Bergen op Zoom

Van der Velden krijgt subsidie aan ‘elitefeestje’ PopMonument niet uitgelegd

Afbeelding: PixaBay

Han Verbeem Han Verbeem

Geen Bergs cultuurevenement is zó omstreden gebleken als de voorbije editie van PopMonument. De keuze van het college om 15.000 euro subsidie toe te kennen aan een ‘elitefeestje’ voor 240 kaarthouders is door wethouder Patrick van der Velden niet uit te leggen aan de gemeenteraad. Het gaat voorbij aan de afspraken van het bestuurlijk Focusakkoord dat juist inzet op doelmatigheid, soberheid en het beperken tot datgene wat tot de wérkelijke taken van de gemeente behoort. Van der Velden belooft beterschap, en: hij gaat met de raad in gesprek. Het is vooral een les voor de toekomst.

Door: Han Verbeem

Wethouder Van der Velden kan niet anders dan de nagenoeg unanieme kritiek van de Bergse raad ter harte te nemen. “Achteruitkijkend ben ik het eens dat we wellicht één en ander iets anders hadden moeten doen”, gaf de lokale bewindsman toe. Maar het college had een afweging gemaakt die op dat moment de juiste keuze leek: het ging tenslotte om PopMonument, een pareltje, een evenement van nationale allure dat de monumentale cultuur verbindt aan eigentijds muzikaal talent. Een cultuurhappening die jaarlijks zo’n 4.500 bezoekers uit alle windstreken naar de Markiezenstad trekt. En: er hing ten tijde van de aanvraag nog een landelijke subsidie van 100.000 euro in de lucht. Deze is uiteindelijk niet toegekend.

Cultuur met een kleine ‘c’

Indrukwekkend was de 2020-editie van PopMonoment inderdaad, die het voorbije weekeinde plaats had, waarbij in tegenstelling tot voorgaande jaren slechts een select publiek van 240 bezoekers welkom was. Vanwege de strikte coronamaatregelen mochten er niet meer aanwezigen zijn. GBWP-woordvoerder Arjan van der Weegen liet geen spaander heel van de moitivaties van zijn wethouder. “Onvoorstelbaar, ongeloofwaardig en onacceptabel”, merkte hij in ongemeen scherpe bewoordingen op. “Dit is geen cultuur met de hoofdletter C. Dit is cultuur met een kleine, hele kleine c.”

Nooit mogen gebeuren

Alle raadsfracties waren het erover eens, tijdens de algemene raadscommissie van dinsdagavond: dit had nóóit mogen gebeuren: de goedkeuring van een subsidieaanvraag van 15.000 euro, in een tijd dat Bergen op Zoom het water in financieel opzicht tot aan de lippen staat. “Elke uitgave en elke euro moeten we goed wegen. Hoeveel mensen hebben we met deze subsidie eigenlijk kunnen helpen”, aldus Adam Ahajaj (PvdA). Uiteindelijk heeft de organisatie van PopMonument zelf besloten om genoegen te nemen met slechts de helft van het al toegekende subsidiebedrag. Dit nadat een storm van protest was uitgebroken op social media en binnen de raadspolitiek.

Efteling en Kaatsheuvel

Namens Lijst Linssen voerde burgerlid Julien Voets het woord in de raadscommissie. Zijn fractie had in augustus een gepeperde brief aan het college gericht, over de in hun ogen ‘bizarre’ subsidieverlening. Tegelijk zou er geen geld beschikbaar zijn voor maatschappelijk waardevolle burgerinitiatieven zoals buurthuis De Keet (Fort-Zeekant) en het behoud van de Minigolfbaan (Meilust). Volgens Voets heeft een ‘elitair’evenement al PopMonument geen enkele toegevoegde waarde voor de gemeente Bergen op Zoom. Hij maakte de vergelijking met de Efteling in Kaatsheuvel: het pretpark trekt jaarlijks miljoenen bezoekers maar daarvan heeft het dorp zelf geen direct profijt.

Tijd voor nieuw beleid

De meeste overige raadspartijen richten vooral de blik op de toekomst. Hoe kan voorkomen worden dat een dergelijke misser zich herhaalt? VVD-raadsid Dominique Hopmans constateert dat de gemeente nog koers vaart op een oude subsidieverordening, nog daterend uit de tijd dat het gewoon was om royaal de portemonee te trekken voor “alles wat leuk lijkt”. Volgens de liberale politicus wordt het tijd voor nieuw beleid, dat past bij een veranderend gemeentebestuur: minder trakterend, méér faciliterend.

Rol Gebouw-t en Cultuurbedrijf

Eveneens uit liberale hoek kwam het voorstel van Gertjan Huismans (fractie PUNT) om het gehele proces rondom PopMonument en met name de rol van het Cultuurbedrijf en Gebouw-T eens danig onder de loep te nemen. “Hoe zit het met interne verrekeningen van zaalhuur en facilitaire ondersteuningen”, zo vroeg hij de wethouder. “Ik zou wel eens willen weten hoe dat is geregeld.” Van der Velden deed de toezegging, dat hij het hierover met de raad eens op een avondje over gaat hebben.